Singlehanded 2007
In de herfst van 2006 lag ik met de Bubbels samen met een singlehanded strijder in de sluis van Enkhuizen en na een kort gesprek stond mijn besluit vast. In 2007 gaat de Bubbels meedoen met de singlehanded.
In tegenstelling tot alle stormverhalen en dwaze kamikaze acties uit de logboeken van 2006 verliet het veld dit jaar de haven met een gemiddelde snelheid van zo’n 1,2 knoop. Prachtig weer, dat dan weer wel maar niet waar je aan denkt bij een singlehanded race in de herfst. Het is wel koud. ’s Ochtends gleed er een schipper uit op mijn dek vanwege de nachtvorst. Ook goede morgen.
Het schiet niet erg op, de helft van het veld kiest richting Urk, de andere helft kiest het kruisrak naar Kornwerd en een enkeling zie ik afdrijven richting Enkhuizen. Ik luister tijdens de drijfpartij naar langs de lijn terwijl ik elk vlaagje probeer te vangen. Ondertussen klinkt om het uur een alarm voor het invullen van het logboek waarin ik vermeld wederom 1,8 mijl te hebben afgelegd.
Rond 23.00 uur krijg ik een vlaag binnen en loopt het log op. Eerst drie knoop dan vier het gaat steeds harder. Voor staveren word ik voorbij gelopen door de Bavaria van Henri. Duidelijk in zijn sas hoor ik hem roepen ‘hey Jeroen’. Mijn twijfel om Staveren binnen te lopen voor 8 uur verplichte rust is direct van de baan en stuur achter Henry aan. Uiteindelijk surf ik met zes en een halve knoop het mijnenveld van blinde tonnen bij Kornwerd binnen. Het gaat gelukkig goed. De kom van Kornwerd is kleiner dan ik me had voorgesteld waardoor ik met strijken bijna tegen de dijk blaas. Helaas staat de sluis op rood en leg ik om 1.30 uur aan voor de Uitvreter die al in een diepe rust ligt verzonken.
1.30 uur te kooi betekent dat ik om 9.30 uur mag vetrekken en zo vertrek ik samen met Bas van de David Dale, Rik Hogeveen, Mattijs Vinckemöller en Paul ten Brink voor een kruisrak naar Harlingen. Stroom tegen en windkracht 2 dus dat schiet lekker op. Rond 12.00 uur meren we op het zeil aan in Harlingen en lopen als kleine jongetjes te jagen op onze eerste stempel. Bas schiet een treinconducteur aan die net aan zijn lunch wil beginnen en dwingt hem het stempelformulier te knippen. De conducteur begrijpt het niet goed maar knipt wel een stempel op ons formulier waarna we direct rechtsomkeert maken voor een nieuw kruisrak met stroom tegen richting meep. Het schiet niet op en terwijl we er alles aan doen om vooruit te komen moeten we een oneindige bruine vloot zien te ontwijken die lekker voor het lapje met de stroom mee drijven. Tegen de tijd dat we de meep bereiken staat de stroom weer tegen. Het waait inmiddels wel maar het wordt ook donker en we besluiten om het gevecht met de blinde tonnen van de meep niet aan te gaan en lopen Terschelling aan. Balen!
In de Walvis eet ik met Bas iets ondefinieerbaars en we maken een plan voor de volgende dag. Willen we de race nog uitvaren dan moeten we minimaal een rondje meep varen de ankeropdracht fixen en in Oudeschild terecht komen maar liever nog in Den Oever. We willen met ligt de meep doen dus besluiten 6.00 uur te vertrekken. De stroom staat immers weer tegen en de wind is gedraaid en staat ook pal de slenk in. Om 05.30 uur kijken Bas en ik elkaar aan en zeggen niets maar denken hetzelfde. Als we niet samen hadden afgesproken om zes uur te vertrekken was er geen haar op ons hoofd die de trossen los zou willen gooien met een dikke vijf tegen.
Om zes uur is het zeil gehesen en gooi ik los. Nul motor seconden dus dat is lekker en met stroom mee gaat het hard de haven uit. Het ziet er niet aanlokkelijk uit en mijn Genua 2 dat te groot blijkt te zijn zit vast. In de haven draai ik terug om het probleem beschut op te kunnen lossen. Bas duikt als eerste het zwarte gat in en ik stuur er achteraan richting slenk voor een kruisrakje gekkenhuis. Rond 6.30 uur komt de Koegelwiek aangedenderd, er zit nog volk in ook. Wat doen die mensen zo vroeg denk ik bij mezelf maar waarschijnlijk dachten die mensen dat ook van ons. Nog geen half uur later volgt de grote veerdienst. Bas denkt nog even een klapje te kunnen maken en schijnt in het zeil zodat het veer rekening kan houden met zijn extra rak. De kapitein van het veer neemt geen gas terug en verblind ons met een paar duizend watt schijnwerpers. Bas komt tot de conclusie dat dit geen vriendelijk gebaar is van de kapitein, kiest eieren voor z’n geld en klapt terug. Bij het schemer zeilen we de slenk uit en koersen over de meep naar de ankerplaats. De zon komt op en dat maakt werkelijk alle narigheid van de vroege start goed. Helaas let ik daardoor even niet op de dieptemeter en knal op een plaat. Na even met de lieve heer gesproken te hebben krijg ik de Bubbels weer los en vol adrenaline en concentratie kruisen we naar de ankerplek waar we tien uur het anker laten vallen. Met gebalde vuisten staan we te springen op het voordek uit vreugde dat het ons gelukt is en nog wel een uur voor op schema.
Ik warm een maaltijd op, maak schoonschip en bestudeer de kaart en de stroomatlas. De paardenhoek is geen optie. Het is te laat hoog water en het ligt pal in de wind. Buitenom gaat ook niet meer dan komen we met stroom tegen bij oude schild en dat wil je al helemaal niet. De enige optie die overblijft is wederom naar Harlingen te kruisen, dit keer met stroom mee en dan over de boontjes en de texelstroom naar Oude Schild. Een tikje omslachtig maar zeker haalbaar en met die gedachte dommel ik tevreden een uurtje in.
Twaalf uur gaat het anker op terwijl andere op dat moment het anker laten vallen. Iedereen groet elkaar uitbundig en wij genieten van het eerste bezeilde rak met stroom mee. Het gaat nog bijna fout als we de ton 13 per abuis afsnijden. De diepte meter loopt terug tot 0 meter onder de kiel en ik maak me op voor een vastloper. Gelukkig gaat het net goed maar ik verwijt mezelf niet goed te hebben opgelet. Er zat een duidelijke hoek in het parcour terwijl ik alleen maar op de tonnen aan het letten was en daardoor de (letterlijk) links liggende 13 over het hoofd zag.
Op de boontjes is het gezellig druk. De X-flow voor me loopt steeds uit en lijkt dan weer op me te wachten maar in werkelijkheid loopt hij steeds vast en zeilt de boontjes op een soort van hink stap sprong methode. Aan het eind van de boontjes kan ik het veld niet meer bijhouden en zeil alleen richting Oudeschild. Als ik een Visser inhaal schijnt deze een waanzinnige lichtbundel mijn zeil in en ik schrik me wezenloos. Waarschijnlijk een lolletje van de visser. Aan het eind begint de wind toe te nemen tot kracht vijf en de Bubbels stormt met 9,5 knoop over de grond om 21.00 uur op Oude schild aan. Nog even een gijp in het aanloopgeultje en binnen. Ik hoor nog iemand “BUBBELS” roepen maar ik heb het te druk met het strijken van de Genua. Later blijkt het Bas te zijn van de David Dale. Als ik in de jachthaven naast Henri ben afgemeerd belt Bas op. “Ga je straks nog mee? Om elf uur staat de stroom goed voor Den Oever”. Dat klopt maar de wind staat pal tegen en ik kan me na ruim 13 uur sturen niet meer opladen voor een nieuw niet bezeild avontuur met blinde tonnen. Toch baal ik wel maar gelukkig ontvangt Henri mij met een kop warme koffie op zijn Bavaria. Wat een heerlijk schip. De kachel staat aan en Henri verteld over hoe heerlijk hij buitenom gevaren heeft.
’s Ochtends om 6.00 uur zie ik het niet meer zitten. Een stevige 5 tegen en nog erger de stroom ook pal tegen. Eerst maar eens opwarmen onder de douche . Terug geeft Henri mij wederom een kop koffie en langzaam begin ik weer zin te krijgen. Nu nog wegkomen van lager wal met zo min mogelijk motorseconden. Henri heeft zijn plan al uitgetekend en zeilt met enkele motor seconden op een puntje fok de haven uit. Wat een bikkel!
Ik duw de Bubbels ook achteruit en met 20 motorseconden ben ik ook onder zeil. Moet nog 30 motorseconden maken om naar buiten te komen. Buiten valt de wind gelukkig mee 4 a 5. In de haven leek het harder. De stroom zet me volledig weg. Na een kruisrak van 20 minuten kom ik wederom bij de rode GVS 6 uit. Geen meter opgeschoten. Narigheid, waar slaat dit allemaal op hoor ik mezelf denken. Toch zie ik Henri doorbikkelen en steekt prachtig hoog op met een wederom prachtige zonsopgang. Doorzetten Bubbels hoor ik mezelf schreeuwen. Ik besluit niet meer door het diepe te gaan en zoveel mogelijk buiten de geul te blijven met gevaar op vastlopen. Toch is dat de enige kans om tegen de stroom in te komen. Dit werkt en na vier en een half uur tacken zeil ik Den Oever binnen. Henri ligt daar al bijna een uur te wachten. De sluiswachter weigerde voor hem alleen de brug te openen. Ik denk alleen maar aan eten maar daarvoor is geen tijd want het licht gaat direct op groen. Het aanleggen in de sluis gaat niet geheel soeverein. Ik maak eerst achter vast (klassieke fout) en draai achterste voren in de sluis. Geen schoonheidsprijs maar het kan me niets schelen want ik ben van die ellendige tegenstroom af. In zijn achteruit vaar ik de sluis uit en Henri roept nog dat als hij nog één slag moet maken .,………… maar nog geen kwartier later maken we alweer een klap omdat het geultje voor den oever net niet te bezeilen is.
Het eten schiet er bij in. Onder ruim 35 graden helling is het op de Bubbels niet prettig eieren bakken. Een soepje gaat nog net en een kan thee lukt ook nog. De sluis in Enkhuizen gaat wederom direct open en het rak naar Volendam is ruim te nemen. Genieten!
Bij het aanlopen van Volendam zie ik Hielko Schootstra alweer wegvaren en zie ik Henri op een puntje fok aanleggen. Ik besluit in Volendam te blijven en morgen het laatste deel te varen. Bij het uitrekenen blijkt dat met een niet bezeild Lelystad er nog 35 mijl gemaakt moet worden. Dat kan nog wel eens krap worden. Op de kant vragen mensen aan mij wat we aan het doen zijn? Waarom wij van die Japanse vlaggetjes hebben en waarom wij de motor niet gebruiken bij het aanleggen. Ik mompel wat en maak me dan uit de voeten voor een stempel. Ik besluit een hapje te gaan eten en het bonnetje te gebruiken als bewijsmateriaal. Het eerste restaurant dat ik binnenloop wordt bediend door vrouwen in kledendracht. Dat gaat me net iets te ver en besluit weer naar buiten te gaan na vriendelijk gedag te hebben gezegd. Ik zie er ook belachelijk uit met muts, ongeschoren, zeilpak en laarzen. Dan maar een broodje Döner. De Turkse meneer begrijpt niet waarom ik me zo druk maak over een stempel of een bonnetje. Hij heeft het beide niet. Ik bestel twee broodjes döner kalf, eet er eentje op en neem er eentje mee en laat de Turkse meneer een bonnetje maken van een flyer die hij heeft van zijn broodjes. Dit is geen plaats om lang te blijven besluit ik, zet een extra rif en klap de haven weer uit. Eenmaal onder zeil voel ik me weer helemaal in mijn element. Twee keer overstag en ruim naar Pampus. Wel blijven opletten Groenewoud hoor ik mezelf weer hardop praten als ik het rood en groen van een rijnaker voor betonning aan zie. Zo’n fontaaltje zou voor niemand goed zijn.
Als ik Pampus aanloop komt Henri me alweer tegemoet. We schijnen met de lampen ter begroeting. Ik begin spontaan liedjes te zingen bij het idee dat het me gaat lukken de tocht uit te zeilen. Hielko ligt letterlijk voor Pampus en ook hij geeft een lichtsignaal ter begroeting. Tot aan Lelystad kruisen is voor mij geen optie meer, dat duurt te lang en ik besluit om 0.00 uur het anker uit te gooien in de tweede vluchthaven langs de dijk. Ik eet het tweede broodje Döner, neem een biertje en val in slaap.
’s Ochteds moet ik lang poetsen om de broodjes Döner te doen vergeten. Om 8.30 uur kruis ik het haventje uit en laat het dubbelrif maar staan. Eigenlijk moet er eentje uit. Tegelijkertijd zie ik Bas aan komen zeilen en vlak na elkaar varen we op de sluis aan. We staan weer net als op de ankerplaats naar elkaar te juichen en te springen. Het is twaalf uur dus dit moet ons gaan lukken.
Na de sluis de laatste anderhalve mijl naar de finish. Bij de laatste tack slaat mijn schoot dubbel om de lier en is met geen mogelijkheid los te krijgen. Nee hč! Met een mes snij ik de schoot door en ga overstag maak de schoot weer opnieuw vast aan het zeil en vaar het laatste rak achter de David Dale de haven in.
Helemaal gelukkig.
Henri bedankt voor het uitzetten van de tocht en alle organisatie eromheen. Ik heb ervan genoten.