Julia

Schipper: Mattijs Vinckemöller

 

Mattijs vaart de tocht zo’n beetje achter Bram, Harry en Jan aan.

Hij vaart dezelfde route maar komt overal een beetje later aan, maar omdat er veel langer gerust wordt dan acht uur kan hij ’s morgens wel weer gelijk met ze vertrekken.

Zondagavond bij het afmeren in Oudeschild doet de koeling van zijn motor het niet meer en meert hij af onder zeil. Onbedoeld geen motorminuten.

Op Texel wordt duidelijk waarom hij met dit groepje meevaart: Jan Deux komt op de Arcona soep beenhammetjes tournedos aardappelen jus en boontjes brengen met een rood wijntje erbij.

Een gezellige en bonte avond volgt.

Maandag maakt Mattijs een lange dag. Van half negen tot kwart voor elf, maar dan is hij dan ook via Vlieland door de Meep en vervolgens door naar Harlingen gevaren. Helaas is hij de Meep uit moeten komen met behulp van de Motor bij gebrek aan wind en wegens een teveel aan stroom. Hij noemt dde Meep zijn Waterloo.

Onderweg naar Harlingen hoort hij wat Bram is overkomen en schrijft in zijn logboek de legendarische woorden: “Het kan verkeren” In Harlingen is hij aan boord van de Nicky Deux te moe om naar bed te gaan.

Hij beseft dat het daar in Harlingen onvergetelijke momenten zijn.

Dinsdag moet hij op hoog water en stroom mee wachten, want de wind staat pal tegen in de elk jaar smaller wordende Boontjes.

In Enkhuizen liggen de Octavus, Nicky Deux en de Tzigane tot zijn verbazing afgemeerd.

Hij vraagt waarom? Er moet gestempeld worden werd er gezegd. Hij heeft een biertje genomen en gewacht tot ze terugkwamen. Verbazing alom: er is geen vakje voor Enkhuizen!

Maar we hebben wel gelachen!

De tocht naar Muiden is fris en de spirit raakt op,maar de gedachte aan de kajuit van Bram geeft Mattijs onderweg weer goede moed.

De volgende dag bij licht vertrekken wan Harry heeft gezegd: “Heeren zeilen niet in het donker”.

Woensdag varen ze in donker de geul van Muiden uit. Onderweg naar Lelystad zit het potdicht van de mist. Mattijs lost dat op door vlak onder de dijk te varen en als die dan ook ineens ophoudt dan is ie d’r. Stuurboord uit nog even het havengebied in, het is inmiddels prachtig weer geworden.

Schrijft: “Het was wederom een heerlijke tocht. Ik heb genoten en weer vele mooie verhalen mogen aanhoren.

Dit moet zo blijven zodat ik volgend jaar weer mee kan doen, Henri bedankt en tot volgend jaar”.