VIER DAGEN ADRENALINE
RUSH AAN BOORD VAN DE MUCKLE FLUGGA
Jarenlang had ik me voorgenomen om niet mee te doen met “de singlehanded” hoewel het solozeilen me wel altijd heeft gefascineerd. Maar na de avonturen van mijn vader midden jaren negentig dacht ik dat het gekkenwerk was en met name dat mijn boot er volstrekt ongeschikt voor was.
Vorig jaar heeft mijn vriend Klaas Molenaar(Venti Amica)voor het eerst meegedaan. Hij was zo enthousiast dat hij me in de maanden erna geleidelijk naar een deelname heeft toegepraat. In juli zijn we toen 4 dagen gaan “trainen”, want ik was nog nooit met dit bootje, een JOD 24, op het Wad geweest. Ik raakte wel overtuigd van de zeewaardigheid van mijn bootje maar niet van de haalbaarheid van het traject. Een moreel point of no return was het wel en ik heb me ingeschreven en ben mijn uitrusting gaan aanpassen aan de eisen van de tocht.
Twee grote handicaps heeft mijn bootje. Ten eerste is hij gebouwd om met vier dikke kerels op het hoge gangboord aan de wind te zeilen, zodat ik boven de windkracht 6,5 niet meer kan opkruisen. Ten tweede heb ik zeer beperkte navigatie instrumenten, geen log, wel een dieptemeter en een kompas zonder verlichting. Een handheld GPS heb ik in de laatste week nog geleend, dit was een uitkomst maar op cruciale momenten niet voldoende.
D-day
Uiteindelijk lag ik goed uitgerust maar op van de spanning op zaterdag 16 oktober in de Houttrib haven. De novicen waren duidelijk nerveuzer dan de ouwe rotten.
Het wachten voor de start was eigenlijk het meest vervelende van het hele evenement.
In ganzenpas de haven uit, een mooi ritueel. De langverwachte enveloppe, de opdracht was een elfstedentocht! Dat moest voor mij als bewoner van Friesland en eenmaal deelnemer aan de fietselfstedentocht toch een morele opsteker zijn. Noord, zuid, oost of west een prachtig moment om helemaal alleen je tactiek te moeten bepalen.
Op naar Urk, naar snel duidelijk werd in een veld met 30 deelnemers. Lopend windje, spi op en genieten van het prachtige zeilen. Ik kon gelukkig een stuk of tien deelnemers bijhouden en het werd een leuk wedstrijdje. Wel was duidelijk dat de grote snelle jongens al gauw achter de einder zouden verdwijnen (nooit verwacht dat ik ze op de laatste avond weer tegen zou komen en vrijwel tegelijk zou finishen) De mooiste boot van de vloot, Chill Out een J 109, kwam met de turbo aan langs zij. Ik zag dat hij een scheur in zijn gennaker had en schreeuwde dit in zijn richting. Professioneel zette hij een ander voorzeil plakte de scheur en hees even later weer de grote lap. Maar hij had me nog steeds niet ingehaald, kort daarna was hij snel uit zicht. In de haven van Urk was iedereen bloedfanatiek en ging in looppas zijn stempeltje halen, havenmeester kwam handen te kort. Boten werden niet zachtzinnig voor de kant gedonderd en ik dacht dit gaat in het beste geval nog flink wat krassen opleveren. Mijn scepters zaten precies op de hoogte van de bovenste kaderand. Ik plukte een vrouw die haar hondje uitliet van de straat om aan het stag mijn bootje vrij van de kant te houden. De eerste stempel !!! Apetrots koos ik weer zee. Wel was een motorminuut nodig om vrij te komen van lagerwal.
Op naar Lemmer, ETA 20 uur, in het donker dus, met veel onverlichte boeien. Weer plat voor het lapje, onder spi, steeds gijpend om goed druk te houden en de grotere schepen bij te houden. Het gijpen in m’n eentje onder spinaker had ik goed geoefend en liep gesmeerd.
Een lang recht stuk langs de dijk van de NO polder. Aan het eind bij de Friese Hoek deed ik een goede tactische zet door met een wijde boog om de hoek te varen, waar duidelijk zichtbaar geen wind zat door een bomenrij. Zo kon ik een groepje veel grotere schepen weer inhalen. In het pikke donker met ongeveer 8 boten tegelijk kwamen we aan in Lemmer. Vechten voor een plekje aan de steiger om zo de motor niet te hoeven gebruiken. Het werd me nu duidelijk dat een van de grootste risico’s van de tocht was een botsing met een andere deelnemer. Stempelen in de bar van de haven. Veel boten zeilden nog door. Maar ik besloot samen met vriend Klaas en Rik van de Legoland om te blijven liggen en vroeg op te staan. Niet het risico lopen om ’s nachts in een blakte te verzeilen. Accu aan de stroom, een restje spaghetti van Rik gekregen een gezamenlijk biertje en te kooi. Dag een goed verlopen.
Koud en donker
Het was 9 graden benedendeks toen ik in m’n slaapzak kroop. Toch even wennen als je altijd in een verwarmde slaapkamer slaapt. Gelukkig had ik op het laatst nog besloten een tweede slaapzak mee te nemen.
Om half 5 beukte Rik op m’n dek. Wat een tijd om buiten te gaan spelen! Zeilpak aan boterhammetjes in de waterdichte trommel. Heet water in de thermoskan, met de waterkoker op de steiger opgewarmd. Weer een motorminuut en dan de aardedonkere nacht in. Zonder log en kompas(geen licht) een rij onverlichte boeien passeren is een lastige klus. Genua 1 geeft te veel snelheid, dan maar even zonder voorzeil. Met de schijnwerper zit ik in de preekstoel om de boeien te traceren. De stuurautomaat werkt gelukkig perfect. Zelden in zo’n aardedonkere nacht gevaren of misschien lijkt het maar zo omdat ik alles alleen moet doen.
Om 7.30 uur wordt het pas licht. Daarna genua erbij en full speed naar Medemblik.
Rond het middaguur in de gutsende regen met windkracht een de regatta haven binnen gekropen, nog steeds samen met Klaas en Rik. De havenmeester was gepikeerd over het feit dat hij niet was ingelicht over onze komst, welkom in Noord Holland!
Op naar Den Oever. Plat voor het laken en weinig wind. Ik koos voor een lange BB slag van de kust af om wind te zoeken en kon zo beide medeliggers naar de horizon zeilen en een Grinde inhalen die ver voor lag. Het klaarde snel op en met een heerlijk zonnetje erbij eindelijk tijd om het logboek te schrijven. Net te laat voor de sluis zodat alle moeite van het inhalen van de collega’s voor niets was en we weer met z’n allen door de sluis gingen. Ik moet nog steeds wennen aan het feit dat het geen wedstrijd is op snelheid, maar op vaardigheden.
Zout water
Voor het traject op de Waddenzee had ik me van tevoren het meest bang gemaakt. Onweersbuien in smalle vaargeulen, defecte stuurautomaat op cruciale momenten, aan de grond lopen en als ergste losgetrokken worden door een reddingsboot, waren doemscenario’s die door m’n hoofd spookten.
Een betere start dan nu kon ik me niet wensen. Lopend windje, bezeild en stroom mee tot het Gat van de Stier. Daarna stroom tegen naar Oudeschild, dicht onder oostelijke plaat gekropen om de stroom wat te vermijden en pas op het allerlaatste moment overgestoken naar de haveningang die bezeild was. Ik besloot deze dag te stoppen, het was toen 17.00 uur. Echter er lagen zeker 8 andere deelnemers en iedereen was van plan om over zee naar Vlieland te varen.
Ik liet me overhalen om ook mee te gaan. Het was mooi stabiel weer en goed bezeild.
Stempelen en even bijtanken langszij van een vissersboot. Kaart nog eens goed bestudeerd, de GPS geprogrammeerd en vervolgens zee kiezen met m’n 24 voetertje. Wat gegeten, gedronken en voedsel voor de trip op grijpafstand bij de kajuitingang klaargelegd. Het voelde als een spannend avontuur.
In een groep van medesolisten vertrokken. De havenuitgang was bezeild, weer geen motorminuten. Ik begin het te leren. Het Marsdiep uitkruisen met de stroom wel mee. Na de tweede ton in het Molengat werd het bezeild zoals voorspeld. Wind variërend tussen 2 en 3. Mijn bootje loopt het beste met weinig wind, zodat bij inzakkende wind ik de grotere schepen weer iets inhaal en bij toename van wind ze weer uitlopen. Het is een prachtige kraakheldere avond de zon gaat langzaam met prachtige pasteltinten onder. Tegen achten is het donker maar de sterren maken dat er toch iets van zicht blijft, dit zal straks bij het aanlopen van Vlieland het schatten van de afstanden wat vergemakkelijken. Ik geniet mateloos van deze nachtelijke zeiltocht. De oude tijden herleven. Ik krijg de routine van weleer langzaam weer terug. Regelmatig positie in de kaart zetten. Zeiltrim met de zaklamp controleren. Af en toe iets lichts eten en wat drinken. De wind draait tegen en met de Eierlandse gronden in zicht zijn we vol aan het opkruisen. Een prachtig schouwspel al die toplichten op kruisende koersen. Het navigeren is wel lastig. Ik heb geen tafel. Omdat ik alle kussens op een na uit de boot heb gehaald heb ik ook geen plat vlak om de kaart op te leggen. De kaarten zijn nu ook te klam om ze weer in de plastic hoes te schuiven, wat met handschoenen aan steeds lastiger werd en ik uiteindelijk maar heb opgegeven. Ze kunnen dus niet meer de kuip in.
Het gaat toch zeer voorspoedig met de stroom mee, zodat ik tegen 22.00 uur het Zuider Stortemelk aanloop en ik weer de schoten kan vieren. De angst voor zeekiezende Urker vissers bekruipt me nu. Het is zondag avond, vorig jaar werd hier een deelnemer ook op zondagavond overvallen en kreeg een aframmeling in hun duivelse hekgolven.
Het is nu zaak om al die boeien uit elkaar te houden en tussen de tonnen te blijven. Toch wel makkelijker als je een navigator hebt of zelf alleen maar hoeft te navigeren. Nu moet ik alles zelf doen. Maar de kick is des te groter als het uiteindelijk lukt en ik de branding op de kust van Vlieland hoor ter hoogte van de Vliesloot. Nog een paar boeien en nog steeds bezeild en stroom mee en dan vaar ik rond 23.00 uur de havenkom van Vlieland zeilend binnen. Er liggen dikke rijen met collega’s. Ik kan er nog wel naast.
De grote schepen liggen er natuurlijk al langer en ook Klaas en Rik kom ik weer tegen. Klaas is uitgevallen omdat hij helemaal zonder stroom zat en zonder toplicht en navigatie instrumenten in het kielzog van Rik op de motor Vlieland is aangelopen. Het is een domper op mijn juichstemming, omdat hij uiteindelijk mij heeft overgehaald om me voor dit avontuur in te schrijven. Nu moet ik gevoelsmatig echt alleen verder.
Iedereen ligt te pitten dus stempelen is niet mogelijk. Hoe moet dat morgen, want ik zal na exact 8 uur rust weer verder moeten? Het lukt niet om aan de walstroom te komen. Dus ik zal morgen erg zuinig moeten zijn met m’n elektriciteit.
Na een aantal uren slaap begint het flink te waaien en komt er beweging in de slordig afgemeerde schepen. Uiteindelijk maar om zes uur opgestaan en met een groepje op zoek naar een stempel. De beloofde stempel in het WC gebouw ligt er niet, dus besluiten we voor elkaar te tekenen als bewijs. Bidden dat het comité dit accepteert als wettig bewijs van het aandoen van Vlieland.
Steeds loerend gevaar
Dag drie kon beginnen. Maar ik kon niet bevroeden welke beproevingen de komende twaalf uur te wachten zouden staan.
Dubbel gereefd en met genua 3 op naar buiten. Het bleek later gelukkig de goede zeilcombinatie te zijn om in de Slenk op te kruisen, want een voorzeilwissel in zo’n nauw gat lijkt me verre van aantrekkelijk. Tot de Slenk ging redelijk makkelijk hoewel de stroom tegen stond. Nu het harder waait blijf ik met mijn kleine bootje duidelijk achter bij de rest. De Slenk was een sportieve test. Wind en stroom recht tegen. Honderd keer overstag, steeds dichter onder de platen kruipend, met voortdurend het loerende gevaar van aan de grond lopen wat twee collega’s overkwam. Je kunt ze alleen niet helpen, dat voelt niet goed. Gelukkig komen ze op eigen kracht weer los.
Uiteindelijk redelijk uitgeput na al dat gesjor aan de lieren aan in Terschelling. Maar het venijn zit in de staart. In de haven wijk ik uit voor een tegenligger en heb in de luwte van de veerboot net te weinig wind om door te zeilen en beland op de strekdam. Met veel moeite mijn buitenboord motortje gestart en kom toch op eigen kracht los. Het roer heeft de keien geraakt en kraakte vervaarlijk. Erik Staal met de Duetta ligt stand by om me zo nodig te helpen en krijgt hierdoor motorminuten. Hopelijk worden deze hem kwijtgescholden. Langszij van een grote klipper. Ze hebben een stempel en een kop koffie. Ik trek mijn roer er uit en het blijkt maar licht beschadigd. Ik kan dus zonder problemen de reis vervolgen.
Ik zal nu alle snelheid uit mijn boot moeten persen, want ik dreig straks het tij tegen te krijgen op weg naar Harlingen. Het is plat voor het laken en de wind zakt wat in. Eigenlijk een spinaker koers maar het is erg druk met scheepvaart en er moet veel van koers worden gewisseld en ik ben behoorlijk moe. Ik wil geen risico’s lopen om in de baan van een opstomende visser te belanden. Deze komen nu in groten getale in tegengestelde richting aan. Ik weet redelijk afstand te houden. Maar een keer gaat het mis, ik had net even op de emmer gezeten en had dus al m’n kleren op de kuipvloer liggen toen ik een grote golf groen water van een Urker visser vol over de boot kreeg. Ook m’n zwemvest met gaspatroon lag op de kuipvloer en werd nat maar ging gelukkig niet af. Als deze maar wel opblaast als ik ooit in het water val.
Tergend langzaam kruip ik constant gijpend om druk te houden richting Harlingen. Bij de Pollendam moet ik echt buiten de geul blijven omdat het zo druk is met beroeps scheepvaart. Het is natuurlijk gewoon een werkdag voor de rest van Nederland. Op de kentering van het tij kan ik nog net de haven inzeilen. Weer stempelen bij de bruine vloot. Er zijn buien op komst en ik zet een rif en wissel naar genua 4. De Boontjes worden een lastig en gevaarlijk stuk van de reis. Het waait hard en regent flink in een bui. Ik moet op het smalste stuk weer een rif zetten. Als ik daar mee bezig bent loopt een klipper me aan lij op. Hij komt vlak onder me langs en door het reven dreig ik boven op hem te varen. De hufter had een perfect overzicht op de situatie maar bracht me gewoon willens en wetens in de problemen. Ik was weer gewaarschuwd dat je constant waakzaam moet zijn. Dit is een van de ervaringen van de tocht. Alleen zeilen vraagt toch om onophoudelijke aandacht. Vervolgens zijn er een paar vissers met hun sleepnetten in de weer in de vaargeul. Wat te doen, bak- of stuurboord passeren of gewoon inhouden want hun koers is niet te peilen.
Uiteindelijk moe maar veilig aan in de haven van Kornwerderzand. Het wad zit er op. Een grote opluchting, want zoals bleek had ik me hier terecht het meest bezorgd over gemaakt.
Met de Wavedancer en de Griend door de sluis. Het begint er nu toch echt op te lijken dat ik een kans maak om de finish te halen binnen de gestelde tijd.
Het ritme zit er goed in en ik heb geen behoefte meer om te gaan liggen. Rond borreltijd varen we gedrieën het IJsselmeer op met een kleine knik in de schoot. Het lijkt een prachtige rustige avond te gaan worden, maar niets is minder waar. Ik trakteer mezelf op een biertje en wat borrelhappen. Kort daarna komt er onverwacht een bui opzetten en kan ik me in het zweet werken. Een rolfok is dan toch wel erg handig. Binnen anderhalf uur gaan we van windkracht 3 naar 6 en weer terug naar 1 tot 2. Reven, fokken wisselen. Het gaat allemaal feilloos en doet me denken aan de jaren waarin ik veel wedstrijden op zee heb gezeild. Ik heb er plezier in hoewel het erg vermoeiend is. De Clever kan duidelijk meer wind hebben en hoeft niet zoveel zeil te wisselen. Uiteindelijk sluipen we onder maximale zeilvoering hoog aan de wind de marina bij de sluis van Stavoren binnen. Het is dan net donker geworden, wat zijn de dagen toch kort in oktober. Het lukt weer om de motor niet te gebruiken. Maar het belangrijkste is ook gelukt. Ik kan aan de walstroom, want de accu zal nu toch wel erg leeg zijn. Ik wandel met Edwin Lier van de Clever naar de sluis. De sluiswachter is duidelijk blij met een verzetje op deze stille avond en ontvangt ons hartelijk en zet een fraaie handtekening.
Edwin vaart nog door over het Vrouwenzand met de kiel omhoog. Ik besluit te stoppen voor vandaag, want ik zit er redelijk doorheen. Dat merk ik aan het feit dat ik regelmatig struikel aan dek tijdens de manoeuvres.
Een warme douche in de jachthaven, twee munten lekker lang douchen. Het is volkomen uitgestorven op het havencomplex. Eindelijk een set schone kleren aan. Met de waterkoker vul ik weer de thermoskan. Daarmee maak ik wat aanleng soep, een boterhammetje met een biertje op het goede verloop tot nu en dan te kooi. De eindstreep binnen de tijd kan me niet meer ontgaan of het moet 7 Bf uit het zuiden gaan blazen, maar dat zijn de voorspellingen niet.
Venijn in de staart
Om half zes gaat de wekker, maar ik was al wakker van de spanning. Het is weer erg donker, maar er lijkt genoeg strooilicht in de haven te zijn, dacht ik, om net niet op de tast een rif te zetten.
Ik lig aan lager wal en moet dus even de motor bijzetten om los te komen en te hijsen. Mijn eerste blunder van de reis. Ik heb in het donker aan de mast het tweede reefoog aangehaakt en aan het achterlijk de eerste smeerreep. Het lukt niet om het op tijd te corrigeren en ik schiet aan de overkant een box in. Ik kan de schade beperken en heb geluk dat er langs de box touwen zijn gespannen. Snel het rif hersteld en op de zeilen de haven uit. Weer rijst het probleem van de onverlichte boeien, maar er is toch net genoeg licht van de sterren om ze te zien. Op naar Enkhuizen, recht tegen de wind. Na een ochtend opkruisen in de ijzige kou maar eerst met een adembenemende sterrenhemel boven mijn hoofd en later stralende zon, ga ik uiteindelijk om 10 uur door sluis. De stempel haal ik op het kantoortje van de sluis. Optimale zeilcondities. Strak blauw en een lopend windje. Snel weer hijsen en het zuidelijke IJselmeer op. Eindelijk denk ik heel relaxed het voorlaatste traject te gaan zeilen na alle ontberingen van de afgelopen drie dagen, maar dan wordt het toch weer ernstig afzien. Na een half uurtje varen verzeil ik in de potdichte mist. Heel beangstigend, een catamaran die gelijk met me door de sluis ging kan ik rakelings ontwijken. Toen ik voor positiebepaling even onderdeks was en weer boven kwam moest ik met een snoekduik naar het roer om een calamiteit te voorkomen. Zij zijn met vier en staan vrolijk te kijken maar doen niks (…..)censuur.
Wat te doen. Ik wil zo graag de tocht uitzeilen, maar om nu op snelheid door te gaan is levensgevaarlijk. Ik maak een slag haaks op de vaarroute. Zo hoop ik minder schepen te treffen. Even later passeert een Volendammer visser op 50 meter. Nu is het genoeg. Ik strijk de genua en hijs een grote aluminium radarreflector in het voorstag. De snelheid zakt nu onder de twee knoop. Helaas veiligheid gaat voor!! Muiden is ook nog steeds recht tegen de wind.
Ik bel mobiel met de centrale meldpost in Lelystad voor hun visie op de mist. Ze verwachten dat deze vandaag nog optrekt. Dat kan van alles betekenen. Nog ruim twee spannende uren volgen. Ik zit met de scheepshoorn in de mond rond te loeren en durf niet meer zelf te sturen. Ik zie nog een keer in de mistflarden vlakbij een passerende zeilboot op kruisende koers verder alles grijs en angstaanjagend. Het deed me denken aan een zeiltochtje begin jaren tachtig. Terugtocht van Lowestoft naar IJmuiden ook verzeild in de mist. Windstil, motor defect en midden in de shippinglane. Continu stampende motoren om ons heen te horen maar niets te zien.
Als uiteindelijk de mist optrekt is het weer schitterend weer en draait de wind zodat het bezeild is. Eindelijk rust. Tijd om te eten en het logboek bij te werken. Ik moet nu zelf gaan sturen want de stuurautomaat lijkt oververhit te zijn geraakt.
Na een heerlijke zeilmiddag vaar ik Muiden binnen. Ik ga langszij van de X402 en de supersnelle Dehler 36, Menso de Jong en Wim Nierman. Het is niet te geloven. Na vier dagen zeilen ga ik nog gelijk op met deze snelle jongens. In looppas een stempel halen bij “de Koninklijke”. Ook deze juffrouw lijkt niet te begrijpen wat haar overkomt, zoveel mannelijke aandacht op een doordeweekse dag.
Ik ruik de stal
In mijn naïviteit denk ik wel even achter de snelle jongens aan te zeilen, maar die zijn al gauw een stip aan de horizon. Het is alweer bezeild. In de verte komt de Houd van Hout in tegengestelde richting. Hij moet nog stempelen in Muiden en zal me ook wel voorbij denderen denk ik. Op vleugels leg ik het laatste traject af langs de polderdijk naar Lelystad. Ik voel me fantastisch, het gaat lukken en nog wel een dag eerder dan toegestane eindtijd. Tegen schemerdonker loop ik de zuidelijke haveningang van Lelystad aan. Tergend langzaam wordt ik opgelopen door de tri van Leon Bart. Pas in het Oostvaardersdiep haalt hij me in en gaan we gebroederlijk door de sluis. Dan nog vijfhonderd meter zeilen tot in de Houttribhaven en we zijn er.
Ik voel me fantastisch, de vermoeidheid valt helemaal weg door de overwinningsroes. Even later loopt ook de Chillout binnen.
Na een warme douche schuif ik aan in de bar bij een klein maar select gezelschap. Er zijn nog geen 10 boten gefinished.
Conclusie
Bij deze weersomstandigheden is met een klein bootje dus toch mogelijk om de grote afstand te halen.
Dit zeilevenement vond ik fysiek en misschien ook mentaal wel het zwaarste wat ik op zeilgebied heb gedaan. Ook als ik het vergelijk met alle tochten en wedstrijden op Noordzee, Oostzee, Ierse zee, het Kanaal en twee Atlantische oversteken die ik heb gemaakt. Dit moet toch liggen aan het singlehanded aspect ervan op krap water met veel scheepvaart.
Ondanks een minimum aan comfort kom ik fit over de lijn. Vier dagen leven op appels wortels, boterhammen en vruchtensap en af en toe een biertje is goed te doen. Met afgrijzen wierp een van de collega’s een blik in mijn minikajuitje en vroeg: “hoe doe je dat nou met koken?” Ik zei: “ik kook thuis ook nooit waarom zou ik het hier dan wel doen?”
De kou en het vocht waren in het begin even wennen, maar later geen probleem meer. Wel was het zaak om de handen warm te houden. Handschoenen aan en uit voor het navigeren was steeds een gedoe. Twee slaapzakken waren ook geen overbodige luxe.
Wat ik het meest heb gemist was een goede plek om de kaart op te leggen en goede instrumenten. Een log en een kompas met verlichting is wel zo veilig. De GPS vrat batterijen, 3 keer nieuwe er in gedaan.
Een opgeklapte buitenboordmotor is in noodsituaties is ook niet ideaal. Het starten neemt vrij veel tijd en je moet het roer loslaten.
En wat doen we volgend jaar in de herfstvakantie? Precies...
Vincent Hesselink
December 2004