Nu
na een kleine twee weken terug kijkend, kan ik zeggen dat het een geweldige
eerste singlehanded is geweest.
Op
9 en 10 Oktober zijn we (een zeilmaat en ik) overgezeild naar Amsterdam.
Eerste stuk vanuit Noordschans naar Stellendam was met NO windkracht 4
een spinnaker rak dat heerlijk snel werd afgelegd. Het laatste stuk moest
de spinaker er af om niet steeds uit het roer te lopen. Toen nog voldoende
tijd om rustig te overnachten en op Zondag met de voorspelde oostelijke
wind naar IJmuiden te zeilen. Helaas bleek de volgende ochtend de wind
nog steeds NO te zijn en ook nog rond de 16 knopen. We zijn zo laat mogelijk
vertrokken in de hoop op een winddraaiing naar het oosten. Tot de oversteek
van de Eurogeul was het wel te doen, maar daarna was het hoog aan de wind
hakken tegen korte stijle golven in en een vooruitzicht dat dit nog 7 a
8 uur ging duren. Na een noodzakelijk bezoek in de catacomben van de boot
werden de eerste vissen gevoerd door mijn zeilmaat. Met IJmuiden dwars
de eerste overstag, waarvoor ikzelf binnen wat voorbereidingen moest treffen.
Dat werd me ook te veel, maar gelukkig werd de zee in het volgende uur
rustiger door het naderen van de hoger wal. Helaas was inmiddels het tij
gekenterd, zodat IJmuiden niet bezeilbaar was. Na de sluisen op de buitenboordmotor
over het Noordzeekanaal naar Amsterdam, wat ook een lang duurt door die
kleine slagroom klopper en tegenwind. Op maandagmorgen vroeg weer
aan het werk, maar het vooruitzicht op de aanstaande start hielp enorm
om de werkweek door te komen.
Op
zaterdag ochtend met de boot vanuit Amsterdam in Lelystad aangekomen en
een mooie langswal steiger uitgezocht, zodat ik daarna makkelijk kon vertrekken.
Wel een flink eind lopen naar de plek waar het restaurant zou moeten staan.
Daarbinnen was het verdacht stil. Na een telefoontje met Henri bleek dat
ik boven moest zijn. Daar waren een paar wc’s en een afgesloten lege zaal.
Weer bellen leidt tot de conclusie dat ik in de verkeerde haven sta (Houtribhoek
ipv Houtrib), gelukkig kon ik zeer snel vertrekken. Voordeel van de late
aankomst was dat ik prive instruktie kreeg van Henri, over wat met te wachten
stond. Bij een zoektocht naar een gedrukte versie van de regelementen bleek
dat de meeste deelnemers al een minpunt incaseerden wegens ontbreken hiervan,
gelukkig toch iemand gevonden die zijn exemplaar aan mij afstond.
Bij
vertrek rustig op de fok naar buiten, alwaar een vriendelijke Duitse deelnemer
mij de weg versperde met de vraag om een vertaling van de instructies.
Gelukkig ging hij optijd aan de kant om mij vrije doorvaart te verlenen,
zodat ik hem kon belonen met een korte vertaling. Het bleek dat we een
elfsteden tocht moesten varen. Gezien de de windverwachting (Za=Z->ZO,
Zo=Z->ZW Ma=NW->W Di=Z->ZO) en de onhebbelijke eigenschap van mijn bootje
om niet vlot aan de wind te varen, naar Urk vertrokken om hopelijk op tijd
op de Wadden klaar te zijn, zodat als de wind vanuit NW tot W waait ik
naar Muiden kan komen. Als de topspinaker staat kan ik tevreden constateren
dat ik alleen boten achter mij zie, wat tot Urk zo blijft. In Urk een hogerwal
kade uitgezocht nabij een sluiswachtershuis. De sluiswachter blijkt niet
over een stempel te beschikken en voor de postbus moet ik ook het dorp
in. Na een wandeltocht van 20 minuten kan ik weer vertrekken. Eerst zeil
zetten, al hangend achter het boeglandvast, is het plan. Dat landvast blijkt
niet goed vast te zitten, zodat ik al meteen vaar. Dan maar eerst de fok
en later het grootzeil. De haven is echter te klein om voldoende op te
loeven zodat het grootzeil langs de bakstagen kan. Op de fok naar buiten
kruisen tussen allerlei andere SH’ers is prettig hektisch, maar het lukt
toch aller aardigst. Op weg naar Lemmer kan de topspie er weer op als de
ondieptes gepaseerd zijn. Afkruisen voor de wind blijkt nog een extra voordeel
op te leveren door de meelopende golven die de SH’ers die dicht bij de
dijk blijven niet hebben. Bij de Friese hoek is een flinke luwte waar een
voorligger die stil ligt een duidelijke markering opleverd. Zo veel mogelijk
er omheen helpt slechts gedeeltelijk. Vlak voor Lemmer geeft een vertrekkende
SH’er de tip om naar de sluiswachter te gaan. Aandachtig de les in Urk
probeer ik met de boot zo ver mogelijk Lemmer in te varen, wat alleen nog
meer windluwte opleverd. Bij de eerstvolgende aanlegsteiger afgemeerd en
bij het dichstbij gelegen restaurant een stempel gekregen. Bij de volgende
havens beter opletten waar nog wind is, anders maar lopen. Als er weer
ruimte is, na het verlaten van Lemmer gaat de halfwinder er op voor een
tocht naar Medemblik. De bocht bij de steile bank snij ik iets te veel
af, wat afgestraft wordt met een vastloper. Na wat gepruts lukt het om
te gijpen en terug te varen, waarna de steile bank vrijgevaren kan worden.
Daarna gaat het hard met af en toe 7 knopen op het log. Bij Medemblik de
oude haven in gedobberd en onder de boeg van een charter aangelegd. Bij
het dichstbijzijnde cafe een stempel en toen eindelijk slapen. Welliswaar
leverd dat de volgende morgen tegenstroom op om van Den Over naar Oudeschild
te komen, maar nu waait het duidelijk minder (morgen naar verwachting meer)
en zou ik tot 4 a 5 uur s’nachts bezig zijn.
s’Ochtends
hoor ik al een paar SH’ers langs komen, maar ik moet blijven liggen tot
acht uur en de slaapzak is heerlijk warm. Bij vertrek blijkt de wind nog
steeds zuid kracht drie te zijn, dus buiten gaat de topspie er op om vaart
te houden naar Den Oever. De Tzigane die een paar minuten voor mij vertrokken
was trekt ook zijn spi om me voor te blijven, wat uitstekend lukt. Bij
de hoek van de Oude Zeug diep ademhalen en gijpen, wat gelukkig zonder
problemen verloopt. Harry op de Tzigane ondervindt wel problemen en loopt
uit zijn roer. Als na een paar minuten achterom kijk is Harry nog steeds
halfwind varend met de spi aan het stoeien. Bij Den Oever de zeilen geborgen
en voor top en takel tegen de remingswerken aan. Hier moet ik voor het
eerst de pruttel starten om de sluis door te komen. Harry met de Tzigane
komt ook aan en samen gaan we de sluis in. Daar moeten we wachten op de
X-flow. Na de sluis zetten zij direct zeil, terwijl ik weer ruzie heb met
de bakstagen tijdens het hijsen van het grootzeil. Voordeel is dat ik ze
als mikpunt kan gebruiken en met de halfwinder er op houd ik ze redelijk
bij. Aan het eind van het Visjagersgaatje gaan ze het Malzwin in, wat een
omweg richting Oudeschild betekend. Met een oog op de dieptemeter vaar
ik in zo’n recht mogelijke lijn naar Oudeschild. Daar vaar ik de boot tegen
de kant in de haven ingang en een paar geschrokken toeristen helpen me
vast leggen. Even naar het restaurant en meteen weer weg. Dat was het kortste
haven bezoek ooit. Met nog drie kwartier tot hoog water en een vermoedelijke
pasage van het wantij twee a drie uur na hoog water (wat nog net voldoende
water diepte opleverd) is de keus gemaakt om over het wad naar vlieland
te varen, want buitenom betekend wachten tot de stroom kentert en dan nog
extra afstand. Met de halfwinder op loopt de boot hard door het water,
maar in het scheurrak staat de stroom goed tegen, wat netto slechts 3 knopen
opleverd. Bovendien is de wind aan het draaien van ZW naar W, zodat eigenlijk
de spi er op moet. In het nauwe vaarwater is een spi zetten vragen om een
vastloper, dus maar afkruisen onder halfwinder. Dat wordt spannend op het
wantij. Uiteindelijk stond op het ondiepste punt 2.3m water terwijl ik
1.8 m steek, dus ruim gehaald en vervolgens gaat ook de stroom meelopen.
Met de snelheid die ik dan loop, ben ik in staat om voor de kentering in
Vlieland te zijn, zodat ik meteen door kan naar Terschelling. Helaas wordt
de wind steeds minder en aan het eind van de vliestroom kom ik alleen op
de stroom nog vooruit, dat wordt geen Terschelling deze avond. Bovendien,
als er geen wind komt voordat het tij weer naar binnen gaat lopen, dan
spoel ik zo weer het wad op. Als er nog slechts 0.2 knoop in de goede richting
op de GPS staat komt er wat wind uit het NW en kan ik de hoek omzeilen
naar Vlieland. Nu staat de stroom mee en met de weinige wind stuur ik zo
krap mogelijk om de havenhoofden van Vlieland heen de haven in. Gelukkig
geen onderwater stenen, want de romp raakte al bijna de palen van het havenhoofd.
Uitdrijvend haal ik de havenkom, alwaar vele mede SH’ers reeds aangemeerd
liggen. We gaan gezellig eten en borrelen op de Octavius, wat een ruimte
en luxe is daar. Later op de avond komen er nog meer SH’ers binnen, dat
wordt de volgende morgen vroeg puzzelen als we om 6 uur weg willen en uitslapen
kunnen de laatkomers dan ook niet.
Om
vijf uur gaat de wekker en het waait! Buiten zal het wel harder waaien,
dus dat wordt zeilen voorbereiden met 2e rif en kleine fok.
Aan de binnenzijde van de rij wordt ook al driftig voorbereid, en aan de
buitenzijde is nog diepe rust. Om zes uur is het geduld van de binnenste
boten op en we wekken de drie laatkomers, die nog best lang nodig hebben
om te verhalen. Als de weg vrij is zeilen gehezen (ik lig gelukkig met
de kop in de wind) en de haven uit. Inmiddels is het half zeven en er is
nog maar weinig stroom mee. De bocht rond Richel zo veel mogelijk afsnijdend,
zie ik erg veel lichtjes vanl SH’ers. In de Vlietstroom met golven en wind
in de rug gaat er een rif uit, waardoor ik een voorligger kan inhalen.
Bij de eerste slag in de Slenk, die we tegen de stroom en wind in moeten
opkruisen, loop ik vast. Nog geen 5 seconden eerder stond er 3 meter op
de dieptemeter! Gelukkig was ik al met de boeg door de wind, dus ik ben
zo weer los. Dat worden veel slagen tot aan Terschelling. Inmiddels is
het wel licht, dus ontwijken van mede SH’ers, boeien uitpeilen en op tijd
overstag is een stuk eenvoudiger geworden. Na een eenvoudige passage van
twee voorliggers (ze varen langzamer en lager) is er een laagvliegende
trimaran voor me die zeer snel heen en weer vaart van rand tot rand met
weinig hoogte. Dat wordt lastig ontwijken, en inderdaad komt ie over bakboordboeg
aangestoven en moet ik overstag halverwege de geul. Bij de volgende slag
ben ik er voorbij dankzij mijn hoogte aan de wind. Achterom kijkend is
het een geweldig mooi gezicht al die boten opkruisend in het nauwe vaarwater.
Er is echter geen tijd om een foto te nemen want de volgende uitdaging
komt er aan: De veerboot vanuit Harlingen (een catamaran) komt dwars door
al de zeilers heen gestoven en zal gezien zijn snelheid in een paar minuten
bij mij zijn. Tevens komen er twee visserschepen aan op tegen koers. Op
het goede moment een halverwege de geul weer overstag en de veerboot is
al langs. Het zelfde recept werkt voor de visserschepen, alleen de hekgolven
daarvan leggen me vrijwel stil. Uiteindelijk de hoek om naar Terschelling.
In de haven staat weer nauwelijks wind, maar nog wel wat stroom mee. Net
na de aanlegplaats van de veerboot aangelegd en bij de administratie van
de rederij een stempel gehaald. Op weg naar buiten komt de trimaran net
binnen varen, die heeft er zo’n kwartier langer over gedaan. Stroom tegen
en halfwinds tot aan de Slenk en vervolgens voor de wind. Geen spinaker
met deze windsterkte, het nauwe vaarwater en nog een flink aantal SH’ers.
Op de Meep staat de stroom zo tegen dat ik aan de wind moet zeilen om de
hoek om te kunnen naar de Blauwe slenk. De Chillout loopt me hard voorbij
en ik ben weer eens jalours op grote boten. Op de Blauwe slenk wordt de
wind steeds minder en zet ik de kleine spinaker er op, die is er tenminste
zo weer af als er een bui komt. Langzaam loop ik in op de Chillout en de
Octavius die op grootzeil en fok aan het afkruisen zijn. Halverwege de
pollendam ben ik ze voorbij en zet de topspi om nog wat vooruit te komen,
zo plat voor de wind. In Harlingen een bijna langswind stijger gevonden
aan een ponton. Voor het stempelen en wegvaren neem ik meer tijd, om rond
de kentering van het tij op het wantij van de Boontjes te zijn. Weggaan
blijkt niet eenvoudig te zijn, want met duwen krijg ik te weinig snelheid
in de boot om de boeg door de wind te draaien. Met het achterlandvast zo
ver mogelijk naar voren op de ponton vastgemaakt en hard wegduwen en vervolgens
trekken lukt het om vrij te komen. Er staat weer een lekker hard windje
dat het uitvaren van de haven er niet makkelijker op maakt en op de Boontjes
is het aan de wind zeilen, maar de wind neemt duidelijk weer af. Het laatste
stuk naar de sluis van Kornwerd is het hoog aan de wind, maar dankzij stroom
mee haal ik de haveningang. Op het grootzeil naar de remmingswerken en
daar afgemeerd (gelukkig hogerwal). Als de lichten voor de brug aangeven
dat we klaar moeten maken start ik de motor voor de tweede keer deze tocht.
Net buiten de havenhoofden zie ik nog twee SH’ers aankomen, waaronder de
Tzigane. Als ik de brug net door ben zie ik de Tzigane netjes zijn zeilen
strijken en de andere SH’er met grootzeil en vol gas nog net door de opening
glippen. Dat wordt wachten voor Harry. Na de sluis op de fok naar buiten
om voldoende ruimte te hebben bij het zetten van het grootzeil. De andere
SH’er stuift er meteen met volle zeilen vandoor en ik ben hem al snel kwijt.
Toch loopt het vlot naar Stavoren toe zo halfwinds met af en toe goede
vlagen waarin ik 7 knopen haal. Voor Stavoren haal ik de andere SH’er weer
in en we duiken samen de haven in. Een langswal plekje naast een bruinevloot
boot is een ideale vertrek plaats. Stempeltje in het restaurant en weer
verder. De eigenaar van de bruinevloot boot komt nog even kijken of ik
geen krassen maak (in mijn schip). Zoals gebruikelijk bij Stavoren is het
weer zeer hobbelig in de havenuitgang, maar gelukkig heb ik het grootzeil
op en kan ik al snel koers zetten naar Enkhuizen. De wind is wel weer afgenomen,
maar voorlopig is alles bezeild. Tja en dan weer bijna windstilte, Enkhuizen
nog net bezeild, maar het tempo is er wel uit. In het donker Krabbersgat
in en een aangelegd buiten de oude haven. Stempelen in een cafe en dobberend
naar het Naviduct. Een sluis staat open maar ik moet wachten op een visserschip
dat er aan komt. Gelukkig mag ik toch mee. In de sluiskom wordt je verblind
door het felle licht. Aan de Markermeerzijde staat meer wind, maar wel
uit de verkeerde hoek. Dat wordt opkruisen naar Muiden! De wind is te snel
naar het zuiden gedraaid voor mij. Hier overnachten en hopen dat morgen
de wind doorgedraaid is naar het ZO, zoals het weerbericht voorspeld? Of
toch doorgaan? Met deze wind is aan de wind varen geen straf want er zijn
nauwelijks golven en ik kom toch aardig op snelheid. Bovendien moet ik
na de finish zo snel mogelijk weer naar mijn thuishaven Noordschans zeilen
in verband met een geplande vakantie. Dus ik ga door, al zal het wel nacht
brakers werk worden. De eerste overstag is als ik ruim voorbij Broekershaven
de kant tegen kom. Op deze slag zie ik Lelystad steeds dichterbij komen
en gezien de windrichting moet ik vrijwel tot Lelystad varen. Toch een
raar gevoel dat ik vervolgens eerst nog naar Muiden moet en dan weer terug.
Helaas valt ook de wind nog een tijdje weg om daarna weer (tijdelijk) sterker
door te komen. Als de havenhoofden van de Pampushaven op 90 graden liggen
volgens de GPS ga ik overstag. Al snel blijkt de wind nog verder te draaien
en is Muiden gewoon bezeild. Plus punt is een hogere snelheid, minpunt
is dat ik veel eerder overstag had gekund. Na de havenhoofden van de Pampushaven
is het weer hoog aan de wind. Tussen de pieren van Muiden is het weer kruisen,
gelukkig is er geen verkeer om kwart voor drie s’nachts. Bij de eerste
beste plek aangelegd. Zal ik doorgaan? Dan moet ik wel om drie uur s’nachts
een stempel kunnen krijgen en vervolgens plat voor de wind naar Enkhuizen.
Bovendien moet uiterlijk om zes uur mijn rust periode ingaan, en dan is
de kans groot dat ik nog niet in Lelystad ben. Dus lekker slapen, en ik
mag pas om elf uur weer vertrekken.
Om
acht uur klaar wakker geworden. Eerst wat administratie bijwerken en dan
op stempel jacht. Die stempel blijkt bij de havenmeester van de Koningklijke
te halen zijn. Op mijn vraag of hij er al veel heeft moeten stempelen is
het anwoord ontkennend. Dan komt dat nog wel vertel ik hem. Dat wordt spannend
of er voor elf uur al andere SH’ers arriveren. Inmiddels is het heiig geworden
en nu ben ik blij dat ik tot elf uur moet wachten, want in die soep varen
is geen lolletje. Als ik eindelijk om elf uur weg mag is er nog geen andere
SH’er gesignaleerd en de heiigheid is bijna weg. Topspi er op en zo hoog
mogelijk varen. Dat blijkt niet hoog genoeg te zijn om de havenhoofden
van Pampushaven te halen. Als ik ver genoeg doorgevaren ben om in een lijn
naar Lelystad te kunnen varen gaat de spi er af en de halfwinder er op.
Al die tijd geen SH’ers gezien, waar blijven die? Bij een vertrek vanuit
Enkhuizen om acht uur s’ochtends zouden ze nu toch wel in het zicht moeten
komen. Pas bij de Oostvaardersplassen kom ik het eerste zeilschip tegen,
wat een bruinevloot boot is. Bij de Houtribsluisen mag ik niet mee met
een schutting van een vrachtvaarder, die inderdaad nogal groot is. Aangelegd
voor top en takel en wachten. Dan voor de vierde en laatste keer deze wedstijd
de motor gestart en de sluis in. Na de sluis op de fok verder, want het
is zo’n klein eindje dat het zetten van het grootzeil geen zin heeft. In
de Houtribhaven blijkt de pasanten kom bezeild te zijn. Er liggen al twee
SH’ers en zij snellen te hulp als ik de boot tegen de kant leg. Finish
even na drieen met nul motor minuten en een dikke 200 mijl op het log.
De andere twee blijken ruim een uur eerder aangekomen te zijn en direct
na de start naar Muiden gevaren te zijn. Blijkbaar de betere keus. Na het
afwerken van de administratie en nog een korte borrel aan boord van de
Red Spirit is het weer vertrek om in Noordschans te komen. Een volgende
keer zorgen dat ik wat meer tijd heb!
Het
weerbericht van 19:05 voorspeld wind uit het ZO voor morgen ochtend, die
s’avonds naar het zuiden zal draaien en weer later naar het zuidwesten.
Bovendien zal de windkracht toenemen tot 20 a 25 knopen. Toch goed dat
ik doorgegaan ben. Kan ik in IJmuiden lekker overnachten en douchen om
dan in een keer door naar Noordschans te varen, waarbij de draaiing naar
het zuiden mij helpt op het Haringvliet. Op het Noorzeekanaal vlak voor
IJmuiden voorspeld het weerbericht van 23:05 dat het hele windprogramma
vervroegd wordt. Dat is een streep door de lekkere overnachting en douche.
In moet direct door naar Scheveningen en dan maar hopen dat de wind niet
te snel hard vanuit de ZW hoek waait als ik vanuit Schevingen naar Stellendam
wil varen. Na een tijstop in Scheveningen vaar ik om 12:00 uur naar de
Europoort. De wind draait gelijdelijk naar het zuiden en neemt in kracht
toe. Dat wordt na Europoort weer aan de wind hakken tot in het Slijkgat.
Toch blijkt het mee te vallen met de golven, door de hogerwal die Europoort
en Goeree bieden. Na de sluis van Stellendam is het halfwinds naar Noordschans,
alwaar ik even na acht uur s’avonds arriveer met 315 mijl op het log vanaf
de start in Lelystad.
Het
was een geweldige (puzzel)tocht en dankzij het niet passen van een aantal
delen totaal anders dan in eerste instantie gepland. Jammer dat Lelystad
zo ver weg ligt vanaf Noordschans, je moet nog een 200 mijls varen om heen
en weer te komen, maar het is wel de moeite waard.
P.S.
Henri, nog bedankt voor de prive instrukties en het vinden van een regelement.