Verslag First Passion    Schipper Rudolf de Willigen
Breda, 01 November 2004

Nu na een kleine twee weken terug kijkend, kan ik zeggen dat het een geweldige eerste singlehanded is geweest.

Op 9 en 10 Oktober zijn we (een zeilmaat en ik) overgezeild naar Amsterdam. Eerste stuk vanuit Noordschans naar Stellendam was met NO windkracht 4 een spinnaker rak dat heerlijk snel werd afgelegd. Het laatste stuk moest de spinaker er af om niet steeds uit het roer te lopen. Toen nog voldoende tijd om rustig te overnachten en op Zondag met de voorspelde oostelijke wind naar IJmuiden te zeilen. Helaas bleek de volgende ochtend de wind nog steeds NO te zijn en ook nog rond de 16 knopen. We zijn zo laat mogelijk vertrokken in de hoop op een winddraaiing naar het oosten. Tot de oversteek van de Eurogeul was het wel te doen, maar daarna was het hoog aan de wind hakken tegen korte stijle golven in en een vooruitzicht dat dit nog 7 a 8 uur ging duren. Na een noodzakelijk bezoek in de catacomben van de boot werden de eerste vissen gevoerd door mijn zeilmaat. Met IJmuiden dwars de eerste overstag, waarvoor ikzelf binnen wat voorbereidingen moest treffen. Dat werd me ook te veel, maar gelukkig werd de zee in het volgende uur rustiger door het naderen van de hoger wal. Helaas was inmiddels het tij gekenterd, zodat IJmuiden niet bezeilbaar was. Na de sluisen op de buitenboordmotor over het Noordzeekanaal naar Amsterdam, wat ook een lang duurt door die kleine slagroom klopper en tegenwind. Op maandagmorgen  vroeg weer aan het werk, maar het vooruitzicht op de aanstaande start hielp enorm om de werkweek door te komen.

Op zaterdag ochtend met de boot vanuit Amsterdam in Lelystad aangekomen en een mooie langswal steiger uitgezocht, zodat ik daarna makkelijk kon vertrekken. Wel een flink eind lopen naar de plek waar het restaurant zou moeten staan. Daarbinnen was het verdacht stil. Na een telefoontje met Henri bleek dat ik boven moest zijn. Daar waren een paar wc’s en een afgesloten lege zaal. Weer bellen leidt tot de conclusie dat ik in de verkeerde haven sta (Houtribhoek ipv Houtrib), gelukkig kon ik zeer snel vertrekken. Voordeel van de late aankomst was dat ik prive instruktie kreeg van Henri, over wat met te wachten stond. Bij een zoektocht naar een gedrukte versie van de regelementen bleek dat de meeste deelnemers al een minpunt incaseerden wegens ontbreken hiervan, gelukkig toch iemand gevonden die zijn exemplaar aan mij afstond. 

Bij vertrek rustig op de fok naar buiten, alwaar een vriendelijke Duitse deelnemer mij de weg versperde met de vraag om een vertaling van de instructies. Gelukkig ging hij optijd aan de kant om mij vrije doorvaart te verlenen, zodat ik hem kon belonen met een korte vertaling. Het bleek dat we een elfsteden tocht moesten varen. Gezien de de windverwachting (Za=Z->ZO, Zo=Z->ZW Ma=NW->W Di=Z->ZO) en de onhebbelijke eigenschap van mijn bootje om niet vlot aan de wind te varen, naar Urk vertrokken om hopelijk op tijd op de Wadden klaar te zijn, zodat als de wind vanuit NW tot W waait ik naar Muiden kan komen. Als de topspinaker staat kan ik tevreden constateren dat ik alleen boten achter mij zie, wat tot Urk zo blijft. In Urk een hogerwal kade uitgezocht nabij een sluiswachtershuis. De sluiswachter blijkt niet over een stempel te beschikken en voor de postbus moet ik ook het dorp in. Na een wandeltocht van 20 minuten kan ik weer vertrekken. Eerst zeil zetten, al hangend achter het boeglandvast, is het plan. Dat landvast blijkt niet goed vast te zitten, zodat ik al meteen vaar. Dan maar eerst de fok en later het grootzeil. De haven is echter te klein om voldoende op te loeven zodat het grootzeil langs de bakstagen kan. Op de fok naar buiten kruisen tussen allerlei andere SH’ers is prettig hektisch, maar het lukt toch aller aardigst. Op weg naar Lemmer kan de topspie er weer op als de ondieptes gepaseerd zijn. Afkruisen voor de wind blijkt nog een extra voordeel op te leveren door de meelopende golven die de SH’ers die dicht bij de dijk blijven niet hebben. Bij de Friese hoek is een flinke luwte waar een voorligger die stil ligt een duidelijke markering opleverd. Zo veel mogelijk er omheen helpt slechts gedeeltelijk. Vlak voor Lemmer geeft een vertrekkende SH’er de tip om naar de sluiswachter te gaan. Aandachtig de les in Urk probeer ik met de boot zo ver mogelijk Lemmer in te varen, wat alleen nog meer windluwte opleverd. Bij de eerstvolgende aanlegsteiger afgemeerd en bij het dichstbij gelegen restaurant een stempel gekregen. Bij de volgende havens beter opletten waar nog wind is, anders maar lopen. Als er weer ruimte is, na het verlaten van Lemmer gaat de halfwinder er op voor een tocht naar Medemblik. De bocht bij de steile bank snij ik iets te veel af, wat afgestraft wordt met een vastloper. Na wat gepruts lukt het om te gijpen en terug te varen, waarna de steile bank vrijgevaren kan worden. Daarna gaat het hard met af en toe 7 knopen op het log. Bij Medemblik de oude haven in gedobberd en onder de boeg van een charter aangelegd. Bij het dichstbijzijnde cafe een stempel en toen eindelijk slapen. Welliswaar leverd dat de volgende morgen tegenstroom op om van Den Over naar Oudeschild te komen, maar nu waait het duidelijk minder (morgen naar verwachting meer) en zou ik tot 4 a 5 uur s’nachts bezig zijn.

s’Ochtends hoor ik al een paar SH’ers langs komen, maar ik moet blijven liggen tot acht uur en de slaapzak is heerlijk warm. Bij vertrek blijkt de wind nog steeds zuid kracht drie te zijn, dus buiten gaat de topspie er op om vaart te houden naar Den Oever. De Tzigane die een paar minuten voor mij vertrokken was trekt ook zijn spi om me voor te blijven, wat uitstekend lukt. Bij de hoek van de Oude Zeug diep ademhalen en gijpen, wat gelukkig zonder problemen verloopt. Harry op de Tzigane ondervindt wel problemen en loopt uit zijn roer. Als na een paar minuten achterom kijk is Harry nog steeds halfwind varend met de spi aan het stoeien. Bij Den Oever de zeilen geborgen en voor top en takel tegen de remingswerken aan. Hier moet ik voor het eerst de pruttel starten om de sluis door te komen. Harry met de Tzigane komt ook aan en samen gaan we de sluis in. Daar moeten we wachten op de X-flow. Na de sluis zetten zij direct zeil, terwijl ik weer ruzie heb met de bakstagen tijdens het hijsen van het grootzeil. Voordeel is dat ik ze als mikpunt kan gebruiken en met de halfwinder er op houd ik ze redelijk bij. Aan het eind van het Visjagersgaatje gaan ze het Malzwin in, wat een omweg richting Oudeschild betekend. Met een oog op de dieptemeter vaar ik in zo’n recht mogelijke lijn naar Oudeschild. Daar vaar ik de boot tegen de kant in de haven ingang en een paar geschrokken toeristen helpen me vast leggen. Even naar het restaurant en meteen weer weg. Dat was het kortste haven bezoek ooit. Met nog drie kwartier tot hoog water en een vermoedelijke pasage van het wantij twee a drie uur na hoog water (wat nog net voldoende water diepte opleverd) is de keus gemaakt om over het wad naar vlieland te varen, want buitenom betekend wachten tot de stroom kentert en dan nog extra afstand. Met de halfwinder op loopt de boot hard door het water, maar in het scheurrak staat de stroom goed tegen, wat netto slechts 3 knopen opleverd. Bovendien is de wind aan het draaien van ZW naar W, zodat eigenlijk de spi er op moet. In het nauwe vaarwater is een spi zetten vragen om een vastloper, dus maar afkruisen onder halfwinder. Dat wordt spannend op het wantij. Uiteindelijk stond op het ondiepste punt 2.3m water terwijl ik 1.8 m steek, dus ruim gehaald en vervolgens gaat ook de stroom meelopen. Met de snelheid die ik dan loop, ben ik in staat om voor de kentering in Vlieland te zijn, zodat ik meteen door kan naar Terschelling. Helaas wordt de wind steeds minder en aan het eind van de vliestroom kom ik alleen op de stroom nog vooruit, dat wordt geen Terschelling deze avond. Bovendien, als er geen wind komt voordat het tij weer naar binnen gaat lopen, dan spoel ik zo weer het wad op. Als er nog slechts 0.2 knoop in de goede richting op de GPS staat komt er wat wind uit het NW en kan ik de hoek omzeilen naar Vlieland. Nu staat de stroom mee en met de weinige wind stuur ik zo krap mogelijk om de havenhoofden van Vlieland heen de haven in. Gelukkig geen onderwater stenen, want de romp raakte al bijna de palen van het havenhoofd. Uitdrijvend haal ik de havenkom, alwaar vele mede SH’ers reeds aangemeerd liggen. We gaan gezellig eten en borrelen op de Octavius, wat een ruimte en luxe is daar. Later op de avond komen er nog meer SH’ers binnen, dat wordt de volgende morgen vroeg puzzelen als we om 6 uur weg willen en uitslapen kunnen de laatkomers dan ook niet. 

Om vijf uur gaat de wekker en het waait! Buiten zal het wel harder waaien, dus dat wordt zeilen voorbereiden met 2e rif en kleine fok. Aan de binnenzijde van de rij wordt ook al driftig voorbereid, en aan de buitenzijde is nog diepe rust. Om zes uur is het geduld van de binnenste boten op en we wekken de drie laatkomers, die nog best lang nodig hebben om te verhalen. Als de weg vrij is zeilen gehezen (ik lig gelukkig met de kop in de wind) en de haven uit. Inmiddels is het half zeven en er is nog maar weinig stroom mee. De bocht rond Richel zo veel mogelijk afsnijdend, zie ik erg veel lichtjes vanl SH’ers. In de Vlietstroom met golven en wind in de rug gaat er een rif uit, waardoor ik een voorligger kan inhalen. Bij de eerste slag in de Slenk, die we tegen de stroom en wind in moeten opkruisen, loop ik vast. Nog geen 5 seconden eerder stond er 3 meter op de dieptemeter! Gelukkig was ik al met de boeg door de wind, dus ik ben zo weer los. Dat worden veel slagen tot aan Terschelling. Inmiddels is het wel licht, dus ontwijken van mede SH’ers, boeien uitpeilen en op tijd overstag is een stuk eenvoudiger geworden. Na een eenvoudige passage van twee voorliggers (ze varen langzamer en lager) is er een laagvliegende trimaran voor me die zeer snel heen en weer vaart van rand tot rand met weinig hoogte. Dat wordt lastig ontwijken, en inderdaad komt ie over bakboordboeg aangestoven en moet ik overstag halverwege de geul. Bij de volgende slag ben ik er voorbij dankzij mijn hoogte aan de wind. Achterom kijkend is het een geweldig mooi gezicht al die boten opkruisend in het nauwe vaarwater. Er is echter geen tijd om een foto te nemen want de volgende uitdaging komt er aan: De veerboot vanuit Harlingen (een catamaran) komt dwars door al de zeilers heen gestoven en zal gezien zijn snelheid in een paar minuten bij mij zijn. Tevens komen er twee visserschepen aan op tegen koers. Op het goede moment een halverwege de geul weer overstag en de veerboot is al langs. Het zelfde recept werkt voor de visserschepen, alleen de hekgolven daarvan leggen me vrijwel stil. Uiteindelijk de hoek om naar Terschelling. In de haven staat weer nauwelijks wind, maar nog wel wat stroom mee. Net na de aanlegplaats van de veerboot aangelegd en bij de administratie van de rederij een stempel gehaald. Op weg naar buiten komt de trimaran net binnen varen, die heeft er zo’n kwartier langer over gedaan. Stroom tegen en halfwinds tot aan de Slenk en vervolgens voor de wind. Geen spinaker met deze windsterkte, het nauwe vaarwater en nog een flink aantal SH’ers. Op de Meep staat de stroom zo tegen dat ik aan de wind moet zeilen om de hoek om te kunnen naar de Blauwe slenk. De Chillout loopt me hard voorbij en ik ben weer eens jalours op grote boten. Op de Blauwe slenk wordt de wind steeds minder en zet ik de kleine spinaker er op, die is er tenminste zo weer af als er een bui komt. Langzaam loop ik in op de Chillout en de Octavius die op grootzeil en fok aan het afkruisen zijn. Halverwege de pollendam ben ik ze voorbij en zet de topspi om nog wat vooruit te komen, zo plat voor de wind. In Harlingen een bijna langswind stijger gevonden aan een ponton. Voor het stempelen en wegvaren neem ik meer tijd, om rond de kentering van het tij op het wantij van de Boontjes te zijn. Weggaan blijkt niet eenvoudig te zijn, want met duwen krijg ik te weinig snelheid in de boot om de boeg door de wind te draaien. Met het achterlandvast zo ver mogelijk naar voren op de ponton vastgemaakt en hard wegduwen en vervolgens trekken lukt het om vrij te komen. Er staat weer een lekker hard windje dat het uitvaren van de haven er niet makkelijker op maakt en op de Boontjes is het aan de wind zeilen, maar de wind neemt duidelijk weer af. Het laatste stuk naar de sluis van Kornwerd is het hoog aan de wind, maar dankzij stroom mee haal ik de haveningang. Op het grootzeil naar de remmingswerken en daar afgemeerd (gelukkig hogerwal). Als de lichten voor de brug aangeven dat we klaar moeten maken start ik de motor voor de tweede keer deze tocht. Net buiten de havenhoofden zie ik nog twee SH’ers aankomen, waaronder de Tzigane. Als ik de brug net door ben zie ik de Tzigane netjes zijn zeilen strijken en de andere SH’er met grootzeil en vol gas nog net door de opening glippen. Dat wordt wachten voor Harry. Na de sluis op de fok naar buiten om voldoende ruimte te hebben bij het zetten van het grootzeil. De andere SH’er stuift er meteen met volle zeilen vandoor en ik ben hem al snel kwijt. Toch loopt het vlot naar Stavoren toe zo halfwinds met af en toe goede vlagen waarin ik 7 knopen haal. Voor Stavoren haal ik de andere SH’er weer in en we duiken samen de haven in. Een langswal plekje naast een bruinevloot boot is een ideale vertrek plaats. Stempeltje in het restaurant en weer verder. De eigenaar van de bruinevloot boot komt nog even kijken of ik geen krassen maak (in mijn schip). Zoals gebruikelijk bij Stavoren is het weer zeer hobbelig in de havenuitgang, maar gelukkig heb ik het grootzeil op en kan ik al snel koers zetten naar Enkhuizen. De wind is wel weer afgenomen, maar voorlopig is alles bezeild. Tja en dan weer bijna windstilte, Enkhuizen nog net bezeild, maar het tempo is er wel uit. In het donker Krabbersgat in en een aangelegd buiten de oude haven. Stempelen in een cafe en dobberend naar het Naviduct. Een sluis staat open maar ik moet wachten op een visserschip dat er aan komt. Gelukkig mag ik toch mee. In de sluiskom wordt je verblind door het felle licht. Aan de Markermeerzijde staat meer wind, maar wel uit de verkeerde hoek. Dat wordt opkruisen naar Muiden! De wind is te snel naar het zuiden gedraaid voor mij. Hier overnachten en hopen dat morgen de wind doorgedraaid is naar het ZO, zoals het weerbericht voorspeld? Of toch doorgaan? Met deze wind is aan de wind varen geen straf want er zijn nauwelijks golven en ik kom toch aardig op snelheid. Bovendien moet ik na de finish zo snel mogelijk weer naar mijn thuishaven Noordschans zeilen in verband met een geplande vakantie. Dus ik ga door, al zal het wel nacht brakers werk worden. De eerste overstag is als ik ruim voorbij Broekershaven de kant tegen kom. Op deze slag zie ik Lelystad steeds dichterbij komen en gezien de windrichting moet ik vrijwel tot Lelystad varen. Toch een raar gevoel dat ik vervolgens eerst nog naar Muiden moet en dan weer terug. Helaas valt ook de wind nog een tijdje weg om daarna weer (tijdelijk) sterker door te komen. Als de havenhoofden van de Pampushaven op 90 graden liggen volgens de GPS ga ik overstag. Al snel blijkt de wind nog verder te draaien en is Muiden gewoon bezeild. Plus punt is een hogere snelheid, minpunt is dat ik veel eerder overstag had gekund. Na de havenhoofden van de Pampushaven is het weer hoog aan de wind. Tussen de pieren van Muiden is het weer kruisen, gelukkig is er geen verkeer om kwart voor drie s’nachts. Bij de eerste beste plek aangelegd. Zal ik doorgaan? Dan moet ik wel om drie uur s’nachts een stempel kunnen krijgen en vervolgens plat voor de wind naar Enkhuizen. Bovendien moet uiterlijk om zes uur mijn rust periode ingaan, en dan is de kans groot dat ik nog niet in Lelystad ben. Dus lekker slapen, en ik mag pas om elf uur weer vertrekken.

Om acht uur klaar wakker geworden. Eerst wat administratie bijwerken en dan op stempel jacht. Die stempel blijkt bij de havenmeester van de Koningklijke te halen zijn. Op mijn vraag of hij er al veel heeft moeten stempelen is het anwoord ontkennend. Dan komt dat nog wel vertel ik hem. Dat wordt spannend of er voor elf uur al andere SH’ers arriveren. Inmiddels is het heiig geworden en nu ben ik blij dat ik tot elf uur moet wachten, want in die soep varen is geen lolletje. Als ik eindelijk om elf uur weg mag is er nog geen andere SH’er gesignaleerd en de heiigheid is bijna weg. Topspi er op en zo hoog mogelijk varen. Dat blijkt niet hoog genoeg te zijn om de havenhoofden van Pampushaven te halen. Als ik ver genoeg doorgevaren ben om in een lijn naar Lelystad te kunnen varen gaat de spi er af en de halfwinder er op. Al die tijd geen SH’ers gezien, waar blijven die? Bij een vertrek vanuit Enkhuizen om acht uur s’ochtends zouden ze nu toch wel in het zicht moeten komen. Pas bij de Oostvaardersplassen kom ik het eerste zeilschip tegen, wat een bruinevloot boot is. Bij de Houtribsluisen mag ik niet mee met een schutting van een vrachtvaarder, die inderdaad nogal groot is. Aangelegd voor top en takel en wachten. Dan voor de vierde en laatste keer deze wedstijd de motor gestart en de sluis in. Na de sluis op de fok verder, want het is zo’n klein eindje dat het zetten van het grootzeil geen zin heeft. In de Houtribhaven blijkt de pasanten kom bezeild te zijn. Er liggen al twee SH’ers en zij snellen te hulp als ik de boot tegen de kant leg. Finish even na drieen met nul motor minuten en een dikke 200 mijl op het log. De andere twee blijken ruim een uur eerder aangekomen te zijn en direct na de start naar Muiden gevaren te zijn. Blijkbaar de betere keus. Na het afwerken van de administratie en nog een korte borrel aan boord van de Red Spirit is het weer vertrek om in Noordschans te komen. Een volgende keer zorgen dat ik wat meer tijd heb!

Het weerbericht van 19:05 voorspeld wind uit het ZO voor morgen ochtend, die s’avonds naar het zuiden zal draaien en weer later naar het zuidwesten. Bovendien zal de windkracht toenemen tot 20 a 25 knopen. Toch goed dat ik doorgegaan ben. Kan ik in IJmuiden lekker overnachten en douchen om dan in een keer door naar Noordschans te varen, waarbij de draaiing naar het zuiden mij helpt op het Haringvliet. Op het Noorzeekanaal vlak voor IJmuiden voorspeld het weerbericht van 23:05 dat het hele windprogramma vervroegd wordt. Dat is een streep door de lekkere overnachting en douche. In moet direct door naar Scheveningen en dan maar hopen dat de wind niet te snel hard vanuit de ZW hoek waait als ik vanuit Schevingen naar Stellendam wil varen. Na een tijstop in Scheveningen vaar ik om 12:00 uur naar de Europoort. De wind draait gelijdelijk naar het zuiden en neemt in kracht toe. Dat wordt na Europoort weer aan de wind hakken tot in het Slijkgat. Toch blijkt het mee te vallen met de golven, door de hogerwal die Europoort en Goeree bieden. Na de sluis van Stellendam is het halfwinds naar Noordschans, alwaar ik even na acht uur s’avonds arriveer met 315 mijl op het log vanaf de start in Lelystad.

Het was een geweldige (puzzel)tocht en dankzij het niet passen van een aantal delen totaal anders dan in eerste instantie gepland. Jammer dat Lelystad zo ver weg ligt vanaf Noordschans, je moet nog een 200 mijls varen om heen en weer te komen, maar het is wel de moeite waard.

P.S. Henri, nog bedankt voor de prive instrukties en het vinden van een regelement.