Henri Werd geboren in 1952 in Wenum op de Veluwe, waar vaders boerderij een aflopende zaak was. Uiteindelijk was er alleen nog een paard over, dat altijd bij huis bleef; daarom kon het hek altijd open blijven.
Ook Henri voelde zich altijd lekker, banjeren door het land. De wegen waren nog rustig, er waren minder dan een half miljoen auto’s in Nederland. Hij had twee broers waarvan één helaas al op dertigjarige leeftijd overleed.
Aan de lagere school heeft hij geen geweldige herinneringen, omdat Henri verlegen was. Toen hij in de derde klas van de MULO zat, verhuisde het gezin naar Apeldoorn. Daar nam Henri zijn dialect mee naar toe, maar hij werd er niet echt mee gepest. Ofschoon hij goed kon leren, had hij daar echter geen zin in. Alleen in wiskunde was hij echt goed. Een 9 voor wiskunde op het examen is toch niet slecht. Maar zijn grote liefde was en is sport en sporten. Naast het zeilen, heeft hij inmiddels gevoetbald, getennist, gevolleybald, en nu golft hij.
Na de middelbare school kwam hij in de grafische wereld bij drukkerij Wegener terecht. Daar werd Henri litho-fotograaf en moest foto’s maken, ontwikkelen en vervolgens rasteren. Zo heeft hij bijvoorbeeld de originele tekeningen van Cornelis Jetses, van het leesplankje en de schoolplaten, in handen gehad, toen daar boekjes van gedrukt moesten worden. Al dat werk moest nog met de hand gedaan worden. Nu bestaat het vak niet eens meer. Overgenomen door de computer.
Omdat vader drummer was in een bandje dat optrad tijdens allerlei feesten en bruiloften, kwam Henri als jochie ook op muziekles terecht, piano. Daar had hij echter een hekel aan. Klassieke muziek zei hem absoluut niets en hij vroeg de lerares dan ook al snel, of zij niets beters voor hem had.
Na vijf jaar mocht hij van les af en hij kreeg toen een orgel met twee klavieren en een voetpedaal plus een ritmebox; en toen werd het ernst. Hij leerde zich zelf spelen en al na een jaar ging hij met vader mee in de band, omdat de vaste accordeonist ziek werd. Dat was ook de reden dat het orgel vervangen werd door een Hammond en nog weer later door een keyboard.
Dit weekendwerk deed hij naast zijn werk als tennisleraar. Na zijn baan bij Wegener was Henri namelijk een opleiding gaan volgen bij de KNLTB, de tennisbond. De sport trok en bleef dat gedurende 15 jaar doen.
In 1989 hakte hij definitief de knoop door en werd beroepsmuzikant. Hij plaatste advertenties en ging zich toeleggen op het opluisteren van diners – dansant. Hij pretendeerde wat beschaafder werk te brengen en geen hotsknotsbegonia – muziek. Zijn motto was: “Muziek waar u nog gezellig bij kunt praten.”
Ook deed hij nog wel bruiloften, maar dan de jubilerende . Zeg maar, het wat rustiger werk. Hij kán wel tekeer gaan, tenslotte heeft hij 800 Watt aan speakers om zich heen staan, hij is dus niet voor een kleintje vervaard.
In de tijd van zijn eerste baan, kocht hij ook zijn eerste bootje, een Stern. Maar er werd niet veel mee gezeild, daarom werd het weer verkocht. Zelf ging hij voor lessen naar een zeilschool in Friesland. En voor zeilen bleek hij talent te hebben; zo moest hij als examenstuk, zonder helmstok, alleen op de zeilen een bepaald traject en vervolgens met een opschieter aanleggen. Daarvoor slaagde hij als enige van de klas. Zijn familie daarentegen had niets met zeilen.
Toen Henri achter in de twintig was, kreeg hij kennis aan zijn huidige partner, Janneke, die ook graag zeilde. Bij de eerste gelegenheid huurden zij een boot in Friesland en dat was direct dikke mik. “Zullen we dan maar snel een boot kopen?” was de vraag aan elkaar en nog geen week later was er een BM. Daar is toen veel mee gezeild, maar het begin was een ramp. Henri dacht namelijk dat hij onder de brug door kon. Even Apeldoorn bellen! Mast en voet werden met een ruk naar achteren gedrukt en dat deed het hele voordek omhoog komen. Met de motor was ook al iets mis, daarom besloot het stel toch maar terug te zeilen. Daartoe moest Janneke op het voordek zitten om te voorkomen dat dit verticaal kwam. (Zouden er geen spijkers uitgestoken hebben?)
Die winter werd het dek gerepareerd, maar weer ging er daarna iets fout. De verstaging was niet goed gespannen, dus werd de mast overboord gezeild. Dat was de druppel. Weg met dat ding!
Intussen had Henri kennis gemaakt met een kajuitboot, waar je zo maar in kon slapen. Dat wilde hij ook en er werd een tweedehands Waarschip Kwarttonner aangeschaft. Daar moest alleen wat aan opgeknapt worden, de boot had namelijk een beetje op de stenen van Het Vormt gezeten.
De eerste zomer ging het meteen naar de Waddden. Een kennis wees de weg in stroomatlas en getijden boekje en naar de eilanden. Varen op stroom, geweldig!! Al snel bleek echter dat het schip door de stenen van Het Vormt niet meer zo geweldig in vorm was en bovendien had Henri het na vier jaar wel gehad met hout.
Polyester, dat was het helemaal! Hij wilde niet zijn hele leven schuren en lakken en kocht daarom een Defender 27.
In Lemmer zag hij net zo’n boot liggen en die wilde hij van binnen graag met de zijne vergelijken. Nu vond Henri de eigenaar wel iets bekends hebben, daarom vroeg hij: “Doe jij soms aan tennis?” Daar ben je toch tennisleraar voor, nietwaar? Maar Rintje Ritsma, want die was het, lachte maar wat, zei niets en schudde van nee.
Janneke echter had een hekel aan het schip, ze vond het maar traag en Henri was het volkomen met haar eens. “Wel, dan verkopen we toch gewoon…” Ja, inderdaad, de boot. Maar niet alleen dat, ook het huis! En dat laatste leverde een heel aardige winst op. Even later waren Henri en Janneke de trotse eigenaars van een kleinere woning plus een Jeanneau Espace.