De Oorsprong van de Single Handed

(en van de “Workumer brijlepel”)

 

“De NNWB Single Handed Prestatietocht” zoals die oorspronkelijk heette, was het eerste geesteskind, wat varen betreft althans, van Reid de Jong. Reid werd geboren in Wanneperveen, had een architectenbureau in Rotterdam en kwam uiteindelijk in de vuurtoren van Workum te wonen.

 

Daar, aan de monding van It Soal borrelden al vrij snel plannen omhoog, om het varen op zee in al zijn facetten bij de Nederlanders  nieuw leven in te blazen. Op 30 april 1969 stond in de Waterkampioen een advertentie, die opwekte om mee te doen aan een Nederlandse solo zeiltocht. Het gemeentebestuur van Workum stelde daartoe een prijs voor de winnaar in het vooruitzicht in de vorm van de zilveren “Workumer Brijlepel”. De organisatie van die tocht was echter in handen van Reid. Aan die “wedstrijd” deden twee zeilers mee: Atse Bangma, de latere winnaar en Floris Bakels, een Leidse student. Eén van de regels was: geen motorgebruik. Men mocht naast zeilen ook roeien, bomen, jagen, wrikken en boegseren. Bruggen en sluizen dienden zeilend of “op de pikhaak” genomen te worden, hierbij kilometers file negerend.

 

Het najaar daarop kwam ene Ben Hoekendijk It Soal opvaren met een stalen 6,5 meter jachtje, omdat zijn gezin daar in Workum met een tent op de camping stond.

Ben was apetrots op de zelfgebouwde windvaan achterop zijn boot en die vaan was nou precies de reden dat Reid, die op de wal een bootje stond te teren, hem aanriep: of hij voor de Single Handed kwam. Maar daar had Ben nog nooit van gehoord. Daarop werd hij op de toren uitgenodigd om te praten: er was namelijk nog slechts één deelnemer, weer Atse Bangma, en Ben begreep wel dat hij eigenlijk als geroepen kwam.

Maar die tweede Single Handed ging helemaal niet door, want de schapenkeutels woeien van de dijk; er stond een aanhoudende storm. Desondanks vonden de beide deelnemers het solozeilen zeer geslaagd.

 

Het volgende jaar, 1971, was de deelname gestegen tot vier: Atse Bangma, Henk Huitema, Hendrik de Jong en Appie Weytenburg.

In 1972 was het aantal deelnemers opgelopen tot acht en in ’73 en ’74 zelfs tot dertien. In dat laatste jaar was de start ook nog eens op vrijdag, maar geen van de mannen scheen zich over dat aantal, noch over de vertrekdag het hoofd te breken.

 

In die tijd mocht Reid graag het verhaal vertellen van Appie: dat die zo moe en gefrustreerd was, dat hij met een bijl zijn Waarschip te lijf wilde gaan. Dat wist Reid te voorkomen door voor te stellen, eerst de bijl maar eens te gaan slijpen. Want goed gereedschap is toch het halve werk, nietwaar? Volgens Ab echter is dat verhaal van A tot Z gelogen, want welke idioot heeft er nou een bijl aan boord!

 

Het meest karakteristieke van de Single Handed is volgens Richard Bouwman, ook behorend tot de vroege deelnemers, dat de zeilers niet zozeer tegen elkaar, als wel tegen zichzelf strijden.

En zo is het maar net. Wij, als deelnemer, zijn moe, hongerig en zeiknat als we na een dag ploeteren te kooi gaan. Maar toch kunnen we de volgende morgen om vier uur, met striemende regen en 6 Beaufort, de discipline opbrengen om weer scheep te gaan, trachtend die koleretocht alsnog uit te varen.

 

Ad Beringen