De Singlehanded

 

Deze ooit door Reid bedachte tocht, wordt door de deelnemers over het algemeen ervaren als de zwaarste solotocht op Nederlandse wateren gevaren. De deelnemers moeten in vijf dagen vrijwel alle uithoeken van het IJsselmeer en de Waddenzee bezeilen. Zo moeten traditiegetrouw op minimaal 2 waddeneilanden stempels gehaald worden en dit alles met zo weinig mogelijk motorgebruik. Men mag de motor pas gebruiken als de neus van het schip tussen de havenhoofden steekt (met uitzondering van Vlieland en Texel)

Er wordt zowel overdag als in het donker gevaren zodat er over het algemeen ook op het wad in het donker wordt gezeild. Dit fenomeen schrikt veel zeilers af maar elk jaar zijn er toch weer zo’n veertig deelnemers die in deze vijf dagen meer dan 200 mijl al zeilend afleggen.

 

De deelnemers krijgen de opdracht echter pas uitgereikt op de startsteiger (zaterdag om 1400) en mogen pas zeilend buiten de haven de envelop met de opdracht erin openen. De finish moet plaatsvinden woensdag voor 14.00 uur

Prachtige anekdotes doen dan ook de ronde. Zo kwam in 2003 een nieuwe deelnemer helemaal in de war in het donker varend over de Boontjes. Hij zag daar zoveel lichtjes die hij niet kon thuisbrengen dat hij de motor startte tegen de reglementen in op de motor verder ging. Wat bleek? De lichtjes waren alle van vastgelopen medesinglehanders die zo diep staken dat ze niet over het wantij konden komen.

Nog een prachtig voorbeeld van wat er zich zoal afspeelt tijdens deze solotocht.

Harry Vogel een van de vaste deelnemers had dat jaar een nieuw schip gekocht. Wat hij niet wist was dat er zo’n vijfentwintig meter ankerketting aan zijn anker zat. Dat jaar zat er een ankeropdracht in de Singlehanded in de Zuidmeep en Harry gooide dan ook vrolijk zijn anker overboord, vervolgens kon hij het uitlopen van de ankerketting niet meer afstoppen en gingen de volle veertig meter ankerketting er achteraan. Twee uur later mocht hij proberen om zonder motorgebruik de ankerketting weer binnenboord te krijgen. Hij maakte van stootkussens een straatje naar zijn schootlier in de kuip vervolgens lustte hij een touw door de ketting bij de boeg, lierde het touw binnen tot aan de lier. Vervolgens borgde hij de ketting, lustte het touw weer door de volgende schakels en lierde weer een stuk ketting binnen. Dit ging zo door tot hij de volle vijfentwintig meter ketting met het anker weer binnen had gehaald. . . . .